JBounce
Donatie gevraagd!
Beste bezoekers van de website woutvangils.nl of woutvangils.be.
Wout heeft besloten om te stoppen met deze website
Maak hier uw donatie over om de website te laten bestaan:
https://betaalverzoek.knab.nl/k4brpH2Oo7djLAP
Alvast hartelijk dank!
x
Vererving en voortplanting.
Vererving en voortplanting. Wout van Gils
Inleiding.
Het begin van de erfelijkheidsleer ligt zoveel eeuwen achter ons niet meer te achterhalen is. We kunnen ons echter voorstellen dat de mensen in vroegere eeuwen hoofdzakelijk hun bestaan vonden in (al was het in onze ogen primitief) landbouw en veeteelt. Een goede opbrengst van land en vee was, en is nu nog, een zaak van leven en dood. De boeren stonden dan ook eigenlijk aan de wieg van de erfelijkheidsleer. Natuurlijk, in het begin niet bewust, maar men kwam er toch waarschijnlijk al wel vlug achter dat uit slecht zaad geen goed koren groeide en dat uit een klein en langzaam paard geen vurig strijdros geboren werd.Zo is men al vroeg begonnen met het selecteren en veredelen van planten en dieren. Dit ging vaak met teleurstellingen gepaard, omdat men alleen op het uiterlijk afging en geen idee had van wat er precies gebeurde. Lang heeft men gedacht, dat erfelijkheid en vererving een zaak van bloed was. Men stelde zich voor dat het bloed van het jong voor de helft bestond uit dat van de vader en dat de andere helft van de moeder kwam. Het bloed van het kind zou een mengsel zijn van het bloed van de ouders. Deze veronderstelling heeft een lang en taai leven gehad.Voordat we gaan denken over de erfelijkheid moeten we het eerst eigenlijk nog hebben over bevruchting. Ook dat is lang een raadsel voor de mens geweest. Het is door het onderzoeken van oude geschriften bekend, dat de Babyloniërs en Assyriërs de bloemen van hun dadel planten bestoven om er voor te zorgen dat er vruchten kwamen. Dat ze daarmee kunstmatige inseminatie bedreven is hun echter ontgaan. (Kunstmatige inseminatie is het langs onnatuurlijke weg bevruchten van een eicel). Ook de dierlijke voortplanting is lang een raadsel geweest. Men wist wel dat een geboorte vooraf gegaan moet worden door een paring, maar veel meer niet. Omstreeks 1670 werd een grote stap vooruit gedaan, door de ontdekking van de zaadcellen (spermatozoïden). Met de ontdekking daarvan had men echter de functie nog niet begrepen.Een lange tijd heeft men gemeend, dat het parasieten van de eicellen waren. Omstreeks 1840 werd algemeen aangenomen, dat de ontdekking, die men in 1670 had gedaan in feite de voortplantingscellen van het mannelijk wezen waren. De eigenlijke bevruchting van een eicel door een zaadcel werd voor het eerst waargenomen in 1854. U begrijpt dat vanaf toen pas een gerichte studie over erfelijkheid en vererving mogelijk was.De geslachtsorganen van de vogels.Wanneer we onze vogels goed kennen, kunnen we vaak aan de kleur van de veren of aan de vorm zien of we een man of een pop hebben. Vertrouwen we ons niet, dan pakken we hem of haar in de hand en blazen de veren rond de aarsopening of cloaca opzij en zien dan bij de man een uitstulping die we TAP noemen. Bij de pop is het uiteinde van het lichaam rond.Secundaire geslachtskenmerken.Het verschil in kleur en het verschil van vorm tussen mannen en poppen noemen we de SECUNDAIRE geslachtskenmerken of de kenmerken, die niet direct met de geslachtsorganen te maken hebben.Primaire geslachtskenmerken.De uitstulping of de tap bij de man en het ronde achterlijf bij de pop zijn PRIMAIRE geslachtskenmerken, of kenmerken, die direct betrekking hebben op de geslachtsorganen.
De pop
De inwendige geslachtsorganen van de pop bestaan uit de EIERSTOKKEN en de EILEIDER. Als onze pop broedrijp wordt, groeien aan de eierstok de dooiers. Aan die dooiers wordt voordat ze zich losmaken van de eierstok, een eicel toegevoegd. De dooier, die zich losgemaakt heeft, zakt in de trechtervormige opening van de eileider en wordt daar eerst omhuld door een laag EIWIT. Op haar weg naar de uitgang wordt het ei ook nog voorzien van enkele VLIEZEN en tenslotte van een KALKLAAG, die het beschermt tegen beschadiging en snelle afkoeling. Wanneer het ei volledig is en de schaal stevig genoeg, wordt het door het samentrekken van de buikspieren naar buiten geperst via de CLOACA. De man
De inwendige geslachtsorganen van de man bestaan uit de TESTES, dat is een moeilijk woord voor de klieren waar de zaadcellen ontstaan en de ZAADLEIDERS. In het voorjaar of door kunstmatige verlichting en verwarming worden in de testes zaadcellen geproduceerd. Deze gaan door de zaadleiders naar een soort opslagplaats of magazijn dat zich dicht bij de cloaca bevindt en kunnen dan door het samentrekken van bepaalde spieren uitgestoten worden.
De bevruchting.
Menig serieuze kweker heeft in het voorjaar wel eens gemerkt dat er donsveertjes in zijn volière lagen en dacht dan aan een ontijdige rui en een verloren broedjaar. Bij meer ervaring bleek echter, dat deze donsveertjes een natuurlijk deel vormen van het broedrijp worden. De veren, die de pop verliest, komen van de buik. Deze wordt daardoor kaal en de pop die straks gaat broeden heeft daardoor een inniger contact met de eieren, waardoor de warmte overdracht van het lichaam naar de eieren wordt bevorderd. Door het uitvallen van de veren wordt ook daadwerkelijke belemmering voor de bevruchting uit de weg geruimd. Tijdens het bevliegen van de pop door de man, drukt deze zijn tap tegen de cloaca van de pop, door het samentrekken van bepaalde spieren bij de man, wordt het sperma, of anders gezegd de zaadcellen, bij de pop naar binnen gebracht. Deze hebben dan nog een lange weg voor de boeg. Ze moeten de hele weg door de eileider afleggen om bij de eicel te komen. Dit doen ze op eigen kracht, door het bewegen van hun staart. Zo'n zaadcel kunt U zich voorstellen als een klein kikkervisje